Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [35]de heidenen God [36]vanwege de barmhartigheid zouden [37]verheerlijken; [38]gelijk geschreven is: Daarom zal ik U belijden onder de heidenen, en Uw Naam lofzingen. 35. Hier bewijst hij het tweede deel, namelijk dat Christus ook de heidenen heeft aangenomen; volgens de beloften en toezeggingen Gods in het Oude Testament. 36. Of, over de barmhartigheid; namelijk die uit enkele genade ook aan hen betoond is, gelijk den Joden geschied was; Deut.7:7,8. 37. Dat is, tot de kennis van den waren God en tot het geloof gebracht zijnde, Hem zouden danken, eren en dienen, en eindelijk Zijne heerlijkheid mede deelachtig worden. 38. In al deze plaatsen, die hier uit het Oude Testament tot bewijs worden voortgebracht, moet voornamelijk gelet worden op het woord heidenen. De verklaringen, zie op elke plaats.